De barbaarse wetboeken die tussen de zesde en achtste eeuw werden opgesteld, werden in de Karolingische negende eeuw opmerkelijk vaak gekopieerd. Ze leveren cruciaal bewijs voor de vroegmiddeleeuwse samenleving, waaronder de beslechting van geschillen, de aard van politieke autoriteit, geletterdheid en de constructie van etnische identiteiten. Toch is het buitengewoon moeilijk gebleken om vast te stellen waarom de codes in de negende eeuw zijn gekopieerd, hoe ze zijn gelezen en hoe hun rijke bewijsmateriaal moet worden gebruikt. Thomas Faulkner pakt deze vragen systematischer dan ooit aan en stelt nieuwe inzichten voor over de relatie tussen het maken van het recht en de koninklijke macht, en het lezen van het recht en het behoud van etnische identiteiten. Faulkner stelt belangrijke herinterpretaties voor van centrale teksten, waaronder de Karolingische wetboeken, de capitularia die aan de wetten worden toegevoegd en Karolingische herzieningen van eerdere barbaarse en Romeinse wetten. Hij geeft ook een gedetailleerde analyse van juridische manuscripten, met name die welke verband houden met de leges-scriptorium. Taal: Engels